Julia gaat met haar ouders op vakantie naar een hotel aan zee. Er zijn geen kinderen en er is geen zandbak. Er zijn alleen grote mensen die vreemd praten en de hele dag in badpak en zwembroek rondlopen. Het is erg warm en iedereen ligt in het zwembad, maar Julia wil niet zwemmen. Zij wil veel liever met zand spelen. Achter het hotel ontdekt zij een klein eiland waar vijf schapen door de hitte zijn bevangen. Julia dompelt ze in het koele water, geeft ze te eten, melkt ze en leert ze dan zwemmen zodat ze het vaste land kunnen bereiken. En ondertussen overwint Julia haar eigen angst voor water.