Het is 1727, het jaar dat Rebecca Balck overlijdt. Zij is de oudere zus van Jakob Balck. Als hij ’s avonds zijn bedorgeltje laat spelen, beeldt Jakob zich in dat zijn zus er nog is, dan hoort hij Rebecca zingen. Heel even lukt het Jakob dan uit zijn verdriet te vluchten. Maar de realiteit is dat Rebecca het nieuwe orgel in de kerk, dat Jakobs vader aan het bouwen is, nooit meer zal kunnen horen spelen. De feestelijke inwijding heeft ze niet meer mogen meemaken.
Dan duikt plotseling de wonderlijke kermisjongen Pier Pirello op. Pier zit vol listen en is nergens bang voor, hij draagt immers het geluksbotje van een Chinese meloenrat bij zich. Pier gelooft dat alles kan. Hij gelooft zelfs dat hij Rebecca op een bepaalde manier bij de inwijding van het orgel aanwezig kan laten zijn ...