Gedurende zijn leven schreef James Joyce slechts twee verhalen voor jonge kinderen, beide in briefvorm gestuurd aan zijn enige kleinkind Stephen. Het laatste van die twee, getiteld The Cats of Copenhagen, dateert van 5 september 1936. Joyce verbleef op dat moment in Denemarken. In augustus van dat jaar had hij zijn kleinzoon een met snoepjes gevulde kat gestuurd, vergezeld van een brief met het verhaal The Cat and the Devil. Zo’n snoepjeskat was in Kopenhagen niet te krijgen, en dit vormt het gegeven voor een grappig, licht-anarchistisch verhaal dat begint met: Helaas! Ik kan je geen Kopenhaagse kat sturen want je hebt geen katten in Kopenhagen.